Eikenprocessierupsen (Thaumetopoea processionae) trekken voornamelijk 's avonds en ’s nachts ‘in processie' vanuit spinsels of dikke takken naar de bladeren van de boom om zich daar te voeden. Het zijn vooral zomereikenbomen die hun voorkeur genieten. Sinds 1990 komt deze vlinder algemeen voor in België en Nederland. In Vlaanderen vinden we hem vooral in de provincies Antwerpen en Limburg.

Tussen half april en begin mei komen de oranjeachtige gekleurde rupsen uit de eitjes. Deze eitjes werden door de vrouwtjes al in september van het vorige jaar afgelegd. Gezien de rupsen bij het uitkomen nog geen brandharen hebben, is er nog geen hinder. Na de derde vervelling, die start rond half mei, krijgen de rupsen hun brandharen en zorgen zij voor hevige jeuk. Vanaf juli verpoppen de rupsen zich in een stevige cocon van haren en ander materiaal en groeien uit tot een onopvallende grijze nachtvlinder. De vluchten van de volwassen vlinder starten begin juli en gaan door tot begin september.

De feromoonval, in dit geval een funnelval, moet begin juli worden opgehangen om de net uitgekomen motten van de eikenprocessierups weg te vangen. Er zijn 2 feromonen bijgevoegd die elk 6 weken werkzaam zijn, voldoende voor de hele vluchtperiode. De funnelval is een plastieke val die kan herbruikt worden, de feromooncapsules kunnen apart bijbesteld worden.

Indien men de motten massaal wil wegvangen, adviseren we 1 val per boom. Indien de val ter signalisatie wordt uitgehangen, kan men zich beperken tot 1 val per 100 m². Indien veel motten worden gevangen, zullen er ook eieren zijn afgelegd en kan men het volgend jaar rupsen verwachten. Na verschillende jaren achter elkaar de feromoonval te hangen, vangt men steeds minder motten en wordt de schade nihil. Indien er andere eikenbomen in uw buurt staan, is het aangewezen om jaarlijks een feromoonval te blijven hangen.